De Mark Stevens Space Opera bestaat uit de volgende delen:
* De dreigende zon (1971)
* Schaduwen op Aries (1971)
* De vikingen van Tau Ceti (1972)
* Het brein in de krabnevel (1972)
* De dag van Aldebaran (1973)
* De nacht van Abaddon (1974)
* De echo van de bazuin (1974)
* De poorten van het paradijs (1974)
De dreigende zon (1971)
Om de chaos die door milieuvervuiling, overbevolking en gewapende opstanden is ontstaan te beteugelen heeft de overheid de wereld opgedeeld in een aantal gescheiden sectoren en een verbod uitgevaardigd om van de ene naar de andere sector te reizen. De bevolking wordt ondertussen met brood en spelen onwetend gehouden.
Mark Stevens is opgeleid als Reiziger en in het kader van zijn opleiding moet hij een reis door de verschillende sectoren maken. Wanneer hij het nieuws over een voetbalwedstrijd die hij zelf heeft gezien in een andere sector leest, ontdekt hij dat de voetbalwestrijden worden gemanipuleerd: de club van de eigen sector wint altijd. Als Mark onderzoek doet in het voetbalstadion ontdekt hij hoe het kan dat de uitslag van dezelfde voetbalwedstrijd in iedere sector anders is: het publiek kijkt niet naar een echte voetbalwedstrijd maar naar driedimensionale videobeelden. Even later ziet Mark hoe een medereiziger, Tom Bradley, die al te openlijk beweert dat alles in scene is gezet, hardhandig wordt afgevoerd om geherprogrameerd te worden.
Tijdens zijn reis komt Mark in aanraking met een groep opstandelingen, Windies genaamd, die zich buiten de maatschappij hebben weten te plaatsen. Om zichzelf te beschermen dwingen zij hun bezoekers om, wanneer zij weg gaan, door de tunnel van Vergetelheid te gaan opdat zij alles over de Windies vergeten. Omdat Mark dat laatste niet wil ontsnapt hij aan de Windies zonder door de tunnel te gaan. Hierna dient hij zich direct te melden bij het hoofd van het project RORP, Joris Kowalski. Zijn hele reis, inclusief het bezoek aan de Windies, blijkt een deelname aan een selectieprocedure geweest te zijn. Hij is geslaagd en is daarom uitverkozen om als Verkenner met het ruimteschip RO 5, de Zwerver, de nabije sterrenstelsels af te zoeken naar planeten, waar de bevolking naar kan uitwijken. De aarde is namelijk bezig om met grote snelheid de zon te naderen en binnen enkele jaren zal het leven op aarde door de hitte onmogelijk zijn.
Dit is het eerste deel in de Mark Stevens Space Opera. Het is een aardig verhaal, maar heel erg spannend wordt het niet. Vreemd is ook dat de held Mark Stevens medewerking verleent aan een toch niet al te sympathiek regiem.
Een buitengewoon negatieve recensie, die weinig oog had voor het feit dat Thijssen een pionier was op SF-gebied in Nederland:
“Thijssen heeft met zijn twee boeken de SF-literatuur een bijzonder slechte dienst bewezen. Dat de zon de aarde naar zich toetrekt als gevolg van de milieuvervuiling, klinkt wel erg bezorgd in het eerste deel van boek I, maar als het voor de schrijver slechts een uitgangspunt blijkt te zijn om een of andere domme figuur allerlei volmaakt onnozele avonturen te laten beleven, zowel hier op aarde , waar een fascistiese kliek de zaak moet redden en het recht heeft om het volk te manipuleren als op een bizarre planeet, waar slechts Schaduwen leven die de aarde misschien een superkracht kunnen leveren om de dreigende zon terug te stoten, verliezen de boeken elke waarde en vormen ze een aanfluiting voor de serieuze SF literatuur.”
(Bas Biersens, “Science Fiction kán waardevol zijn…”, Brabants Nieuwsblad 13 november 1971)
---
Schaduwen op Aries (1973)
In deel 1 van de Mark Stevens Space Opera “De dreigende zon” werd Mark Stevens na een test te hebben ondergaan uitverkozen om als Verkenner met het ruimteschip RO 5, de Zwerver, de nabije sterrenstelsels af te zoeken naar planeten, waar de wereldbevolking naar zou kunnen uitwijken. De aarde is namelijk bezig om met grote snelheid de zon te naderen en binnen enkele jaren zal het leven op aarde door de hitte onmogelijk zijn.
Onderweg naar Tau Ceti wordt Mark Stevens door een hypnotische stoorzender in een nieuwe richting gedwongen. Terwijl hij bewusteloos is geraakt vliegt De Zwerver op topsnelheid naar de Krabnevel. Gelukkig blijkt er een verstekeling aan boord van de Zwerver te zijn: Tom Bradley. Die is in staat om De Zwerver weer op normale snelheid te brengen en Mark weer bij kennis te brengen. De stoorzender trekt hen naar een nieuwe planeet, die Tom en Mark “Aries Delta” dopen. In overleg met het thuisfront besluiten ze om eerst deze planeet te onderzoeken, alvorens de reis naar Tau Ceti te hervatten.
Ze ontdekken dat er op deze kale planeet onzichtbare wezens, Schaduwen, en onzichtbare obstakels zijn. Via hun vertaalmachine weten ze contact te leggen met één van die onzichtbare wezens, een vrouw die Tehiri heet. Omdat zij contact legt met Mark en Tom wordt ze bedreigd door Sham, die de macht hebben op de planeet. Mark besluit naar haar toe te gaan. Zij leidt hem naar haar eigen dimensie. Daar blijkt Tehiri voor Mark zichtbaar te zijn maar is hij dat niet voor haar. Tehiri vertoont gelijkenis met een mens: zij is een vrouw met vier armen en heeft geen haar. Wanneer de Sham ontdekken dat Mark in hun wereld is achtervolgen zij hem terug naar de andere dimensie. Ternauwenood weten Mark en Tom met De Zwerver aan de Sham te ontkomen. In de wetenschap dat de Sham Tehiri zullen hebben gepakt, hervatten zij hun reis naar Tau Ceti.
Mark Stevens wordt verliefd op een ruimtewezen! Dit is wederom een heel aardig boek, maar het boek bevat weinig echt spannende momenten. De plot bestaat eigenlijk uit niet meer dan een ontmoeting met Tehiri en een ontsnapping aan de Sham.
---
De vikingen van Tau Ceti (1972)
De verkenners Mark Stevens en Tom Bradley zijn nog steeds met het ruimteschip RO 5, de Zwerver, op zoek naar planeten, waar de wereldbevolking naar toe zou kunnen uitwijken omdat het leven op aarde door de hitte van de naderende zon binnen enkele jaren onmogelijk zal zijn.
Na een omweg gemaakt te hebben naar Aries (zie “Schaduwen op Aries”) zijn Mark en Tom nu op weg naar hun oorspronkelijke bestemming: Tau Ceti. Op de planeet blijkt een oorlog te woeden tussen de Tils, een agressief volk van een nabijgelegen planeet dat zijn territorium ten koste van anderen wenst uit te breiden, en de Slaks, het enige overgebleven volk op de planeet dat nog weerstand biedt aan de Tils. De Slaks vormen een trots zeevarend volk dat grote gelijkenis vertoont met onze Vikingen. De Slaks hebben grote moeite om weerstand te bieden aan de Tils, omdat de Tils over veel meer technisch vernuft beschikken, zoals ruimteschepen en een dodelijk gas.
Mark en Tom bieden Bar, de leider van de Slaks, hun hulp aan. Met hun kleinere ruimteschip De Wandelaar gaan ze op verkenning uit bij de Tils. Ze ontdekken dat de Tils in de nacht weerloos zijn. De Slaks besluiten van die wetenschap gebruik te maken. Tot afgrijzen van Mark en Tom vindt een nachtelijkse slachting plaats. Met een onzichtbare muur weten de Tils de Slaks echter te omsingelen.
`Het is geen muur,´ zei Mark. `Niet van steen , noch van hout. Het is een muur die de Tils gebouwd hebben in jouw hoofd. En in mijn hoofd. In het hoofd van iedereen die voldoende verbeeldingskracht heeft. Ik denk dat alle Slaks genoeg fantasie hebben om tegen die muur op te lopen en er niet doorheen te komen.´ (p. 137).
De muur kan alleen met een sterkere verbeelding worden geslecht. Gelukkig voor Mark en Tom is het ruimteschip RO6, de Kwalkzalver, met aan boord RORP-leider Joris Kowalski en verkenner Olav Brenner, zojuist op Tau Ceti geland. Met het telepathische communicatiesysteem van de RO6, de Bliffzender, weet Kowalski – na een injectie met LSD (!) – een zodanig schrikwekkend beeld neer te zetten dat de Tils naar hun eigen planeet vluchten.
Van RORP krijgen de bemanningen van RO5 en RO6 vervolgens de opdracht om met één team naar de Stoorzender van Aries (zie deel 2) af te reizen en met het andere team op Tau Ceti achter te blijven om de eerste emigranten van de aarde op te vangen. Mark en de zijnen besluiten daarop de samenstelling van de teams te veranderen. Tom heeft op Tau Ceti zijn liefde Lei Y Bar gevonden. Hij blijft met Olav Brenner achter. Kowalski zal met Mark Stevens verder reizen.
Het derde deel in de Mark Stevens Space Opera is spannender dan het voorgaande deel. Dat komt met name door de oorlog tussen de Slaks en de Tils, die voor meer enerverende momenten zorgt. Opmerkelijk blijft dat de volkeren die Mark Stevens tijdens zijn zoektocht op de verschillende planeten aantreft steeds grote gelijkenis met de mensen vertonen. De verklaring die daarvoor in dit boek wordt gegeven is dat alle planeten van dezelfde bron afstammen.
“Ten onrechte worden de goedgeschreven boeken van Felix Thijssen (“De vikingen van Tau Ceti” en “Het brein in de krabnevel”) aangeduid met de term SF. Het zijn cowboy-boeken die in de ruimte spelen, vol met afgezaagde en onbestaanbare uitvindingen (…) De indianen (of bewoners van andere planeten) delven onveranderlijk het onderspit als de aardse helden weer eens uit hun slof schieten”
(Elsevier, 23 maart 1975)
---
Het brein in de krabnevel (1972)
Aan het einde van “De vikingen van Tau Ceti” kregen de bemanningen van RO5 en RO6 van het commandocentrum op aarde RORP de opdracht om met één team naar de Stoorzender van Aries (zie deel 2) af te reizen en met het andere team op Tau Ceti achter te blijven om de eerste emigranten van de aarde op te vangen. Mark en de zijnen besloten daarop de samenstelling van de teams te veranderen. Tom Bradley had op Tau Ceti zijn liefde Lei Y Bar gevonden. Hij bleef met Olav Brenner achter. Joris Kowalski zou met Mark Stevens verder reizen naar de Stoorzender.
Mark en Kowalski reizen derhalve met de Zwerver terug naar de Krabnevel, waarin zich de Stoorzender bevindt. Vermoed wordt dat zich in de Krabnevel de bron van kennis en al het intelligent leven in de ruimte bevindt en dat deze bron beschermd wordt door het afweersysteem van de Stoorzender (die Mark in het tweede deel van de Space Opera bijna fataal werd). De Stoorzender neemt via de Bliffhelm bezit van de geest van de verkenner en dwingt hem een andere richting op te gaan.
Op die manier zijn waarschijnlijk de drie verkenners die Mark Stevens voorgingen, Spiro Andreus, Ron Baker en Kura Hadel, verdwenen. Door de bron van kennis te vinden kan mogelijk een oplossing gevonden worden voor het probleem dat de aarde bedreigt: de naderende zon, die de hitte op aarde doet toenemen.
Met een truc – de Stoorzender werkt via de Bliffhelm op het brein, de helm wordt daarom niet op het hoofd maar op de knie van Mark gezet – weten ze het midden van de Krabnevel te bereiken. Daar ontdekken ze een grote contructie met dezelfde vorm als het universele symbool dat op diverse planeten werd aangetroffen en door de computer van RORP in verband werd gebracht met de Krabnevel: een diagonaal kruis (X), waarbij drie uiteinden verbonden zijn door een bovencirkel (?) en zich een punt bevindt in de resterende, niet verbonden driehoek. Bij de planeet is de punt een kilometershoge naald (van boven gezien dus een punt).
Terwijl Kowalski in de Verkenner achterblijft, landt Mark Stevens op de planeet. Hij wordt daar opgewacht door Theraxe, een vrouw die er hetzelfde uitziet als de beroemde actrice Thera Solfin. Het blijkt slechts een verschijning te zijn om met Mark te kunnen communiceren. Theraxe wordt bestuurd door de onzichtbare leider, de Persoon. De Persoon leidt de planeet, door hem Gnoe Eén genoemd. Hier blijken wezens gecreëerd te worden uit menselijk materiaal. De wezens worden steeds als een soort Adam en Eva op diverse planeten achtrergelaten. Vandaar dat het oerteken op diverse planeten te vinden is. Het verzamelen van de nodige grondstof voor het creëren van de wezens gebeurt in bassins. Hier drijven verschillende personen in die verkeren in een soort coma, waaronder de drie verdwenen Verkenners.
Op de planeet Gnoe Eén wonen een soort mensen en gigantische torren en krabben. Mark wordt gevangen genomen, maar weet samen met een vrouwlijk wezen met de naam Kers te ontsnappen. Pas na een gevecht met reuzekrabben in het water weten Kers en Mark de Zwerver te bereiken. Ondertussen heeft Kowalski twee geheugenschijven weten te bemachtigen in het centrum van de contructie. Hij weet tevens de drie drijvende, in coma verkerende verkenners uit de bassins te bevrijden. Na een kort verblijf op de mediko (bed dat medische behandeling geeft) zijn ze weer hersteld. Ze hebben de Gnoe Eén nog maar nauwelijks verlaten of de planeet ontploft (als gevolg van het wegnemen van de geheugenschijven).
Het vreemde aan dit verhaal is dat de vraag, die ook Mark Stevens zich stelt, namelijk waarom mensen gebruikt worden om menselijke wezens te creëren (de wezens zijn er immers in wezen al), niet beantwoord wordt.
“Vooral het eerste en het laatste deel van deze serie zijn boeiend. Thijssen schrijft een soort avonturenromans, waarvan `Het Brein in de Krabnevel´ als science fiction het puurst is. Voor Nederlandse begrippen een uitschieter, deze sf-cyclus.”
(B.v.O., “SF-auteur van eigen bodem”, Utrechts Nieuwsblad, 13 januari 1973)
“Ten onrechte worden de goedgeschreven boeken van Felix Thijssen (“De vikingen van Tau Ceti” en “Het brein in de krabnevel”) aangeduid met de term SF. Het zijn cowboy-boeken die in de ruimte spelen, vol met afgezaagde en onbestaanbare uitvindingen (…) De indianen (of bewoners van andere planeten) delven onveranderlijk het onderspit als de aardse helden weer eens uit hun slof schieten”
(Elsevier, 23 maart 1975)
---
De dag van Aldebaran (1973)
Nadat de Gnoe Eén is vernietigd (zie “Het brein in de krabnevel”) reizen Mark Stevens, Joris Kowalski, de van de planeet Gnoe Eén afkomstige mooie vrouw Kers en de drie uit de bassins gereddde verkenners Spiro Andreus, Kurt Hadel en Ron Bakermet de Zwerver af naar de planeet Aldebaran. Zij vermoeden namelijk dat de Persoon, de almacht die achter de schermen opereert, zich daar bevindt. Bij het bestuderen van de van Gnoe Eén gestolen geheugenschijven wordt bezit genomen van Kowalski en verschijnt een wachter, een onzichtbaar wezen, die Hadel en Baker doodt. Uiteindelijk weten de anderen de wachter met een energiestoot uit te schakelen.
Aldebaran blijkt een vreemde planeet te zijn, met een kant waar het altijd donker is en een kant waar het altijd licht is.
---
De nacht van Abaddon (1974)
In de ijskoude, eeuwige nacht van Grant broeden de kosmische Wachters op een dodelijk einde van Mark Stevns’ stoutmoedige odyssee.
---
De echo van de bazuin (1974)
Mark Stevens, diens leraar Joris Kowalski, zijn van de planeet Gnoe Eén afkomstige vriendin Kers, de uit het bassin geredde collega Spiro Andreus en de Terkaan Lef Arachno keren aan boord van de Zwerver (RO 5) terug naar de door de naderende zon bedreigde aarde. Aan boord bevindt zich de op Aldebaran aan de Persoon ontfrutselde Alme, een groene bol in een zwarte kist, met een verborgen kracht. Mark vermoedt dat zij met de oneindige kracht van de Alme de aarde van de naderende zon kunnen afwenden.
In de buurt van de aarde haalt de Alme echter een streek met hen uit. Zij horen een zender een bericht uitzenden in een vreemde taal, waarvan hun computer zegt dat het om Hebreeuws gaat van voor het jaar nul. Mark doet een verkenning op aarde en komt daar in contact met ene Jozua, ook wel Jehoshua geheten, die zich in de buurt bevindt van de Ark, een fraaiversierde, met goud beslagen kist. Eenmaal terug in de Zwerver hun computer geraadpleegd hebbende, blijkt dat de Alme hen zo´n 4500 jaar terug in de tijd heeft geworpen (naar omstreeks 1500 voor Christus) en dat zij terecht zijn gekomen bij het Israëlische volk, dat na het overlijden van Mozes in vertwijfeling verkeert over de terugkeer naar het beloofde land, waarbij de rivier de Jordaan overgestoken moet worden en de stad Jericho ingenomen dient te worden (zoals later beschreven zou worden in het bijbelboek Jozua).
Het is Mark en de zijnen niet helemaal duidelijk wat de Alme, danwel de Persoon (die de roof wel erg gemakkelijk liet gebeuren, zodat de roof mogelijk in diens plannen paste), van hen wil. Het lijkt er op dat zij ervoor moeten zorgen dat de werkelijkheid zoveel mogelijk volgens het latere bijbelverhaal zal verlopen.
Lef Arachno trekt samen met een Israëlische man als spion de stad Jericho binnen (Jozua 2). Zij worden daar geholpen door de hoer Rachab, die aan hen de plattegrond van de stad verschaft. Zij vertellen haar een rood koord uit haar raam te hangen op de dag van de aanval op Jericho, opdat zij gered zal worden (Jozua 2:18).
Met behulp van de Alme weet Mark Stevens de Jordaan watervrij te maken, waardoor de Israëlieten, onder leiding van Jozua, de rivier kunnen passeren, en de muren van Jericho te laten ineenstorten, terwijl iemand op een bazuin blaast. Aldus wordt Jericho ingenomen en wordt Rachab gered.
Wanneer Mark vervolgens dreigt in te grijpen in de gebeurtenissen die op de val van Jericho volgen, werpt de Alme hen terug naar de eigen tijd. Zoals Lef Arachno opmerkt: “Mark heeft de Alme gechanteerd, niets minder. Hij dreigde de ondergeschiedenis in de war te sturen door Jozua dingen te vertellen die hij niet mag weten. Dus reageerde de Alme, of de Persoon erachter, op de enig mogelijke manier, namelijk door ons terug te sturen waar we vandaan kwamen.” (pp. 141-142).
Op deze manier Mark en de zijnen er achter dat ze de Alme kunnen manipuleren.
“De echo van de bazuin” volgt het bijbelverhaal, zoals beschreven in het bijbelboek Jozua, en doet het voorkomen alsof Mark en de zijnen gestuurd worden door de Persoon (God?). De titel slaat op de bazuinen die in de bijbel voor de val van de muren van Jericho zorgen (Jozua 6:20), maar in het boek is de bazuin slechts een middel om de werkelijkheid conform het bijbelverhaal te laten verlopen, de Alme is immers de werkelijke oorzaak van de val van de muren. Wat het doel van de reis terug in de tijd is voor het grotere verhaal van de Space Opera (het redden van de aarde tegen de naderende zon), wordt de lezer niet echt duidelijk gemaakt. Het gegeven is echter aardig gevonden.
“In één van Thijssens nieuwste boeken `De echo van de bazuin´ ontpopt Mark Stevens zich als één van de `kosmonauten´, die volgens Von Däniken in de oudheid de rol van goden moeten hebben gespeeld. (…) Felix Thijssen zou, bij het schrijven van dit boek wel eens geïnspireerd kunnen zijn door die al eerder genoemde Von Däniken. In zijn boek `Erinnerung an die Zukunft´ schrijft hij onder meer, dat Moses voor het bouwen van de `Ark des Verbonds´ van God zelf nauwkeurige instructies ontving (volgens het bijbelboek Exodus). Von Däniken signaleert dat de plaats van de gouden ringen en platen op de Ark moesten komen nauwkeurig was bepaald en dat de Ark DUS werkte als een condensator en dat het DUS eigenlijk een zender was.
Inderdaad, in Thijssens boek communiceert Jehoshua met zijn God via de Ark des Verbonds. Alleen, als reddende God ontpopt zich Mark Stevens. (…) Typisch, dat zo´n boek wordt geschreven en uitgegeven in een land, waar men de laatste eeuwen heeft gezworen bij een kritiekloos accepteren van de Bijbel als enige waarheid die er bestaat.”
(R.T., “Felix Thijssen getuigt in boeiende SF-romans”, Utrechts Nieuwsblad, 18 januari 1975)
---
De poorten van het paradijs (1974)
Na door de Alme zo´n 4500 jaar terug in de tijd geworpen te zijn geweest, naar omstreeks het jaar 1500 voor Christus, en het Israëlische volk geholpen te hebben met de inname van de stad Jericho (zie “De echo van de bazuin”), keren Mark Stevens en de zijnen niet terug naar hun eigen tijd (3212 na Christus) maar komen zij terecht in de Verenigde Staten in het jaar 2000. De allesverwoestende oorlog tussen Oost en West is na tien dagen ten einde gekomen. De Verenigde Staten zijn veranderd in een desolaat landschap van ruïnes. Machines en technische apparaten werken niet meer, omdat al het metaal tot stof verpulverd is. De mensheid, voor zover nog aanwezig, is feitelijk teruggekeerd naar de prehistorie.
Kolonel Cochran Cocksley en zijn manschappen hebben de oorlog overleefd, omdat zij tijdens de grote klap ondergronds verbleven. Zij proberen nu een nieuwe samenleving van recht en orde op poten te zetten, met Cocksley als president. Zij worden daarbij gehinderd door het feit dat ook enkele zware criminelen, die gevangen zaten in de state prison van Jesup, de oorlog hebben overleefd en uit de gevangenis hebben weten te ontsnappen. Zij gedijen beter in een samenleving waar het recht van de sterkste heerst.
Ook de aanwezigheid van Mark Stevens en de zijnen, en dan met name Joris Kowalski, die vanwege zijn vreemde uniform wordt aangezien voor een luchtmachtofficier van de bondgenoot Australië, zorgt voor enige verwarring bij de militairen.
Als Mark Stevens c.s. terugkeren naar hun eigen tijd worden zij niet geloofd, blijken de Alme en de bliffhelm uit de Zwerver verdwenen te zijn, blijkt een andere Mark Stevens terug te keren van een ruimtereis en blijkt de gehele zonneramp, waarom de reis begonnen was, niet te hebben bestaan. Hebben Mark Stevens c.s in een parallelwereld geleefd? Zij besluiten met de Zwerver te ontsnappen om naar een van de planeten die zij tijdens de reis bezocht hebben terug te keren om daar een nieuw leven op te bouwen.
De apocalyptische wereld van het jaar 2000 doet denken aan de latere boeken van Thijssen als “Pion” en “Eindspel”. Het lijkt er een beetje op dat Thijssen was uitgekeken op zijn held Mark Stevens en een ander verhaal heeft willen schrijven. Het aandeel van Mark Stevens in het verhaal is namelijk niet zo belangrijk en de ontknoping van het boek zal voor velen een teleurstelling zijn. Niet alleen Mark Stevens, maar ook de lezer, voelt zich toch wat bedrogen: de ramp van de naderende zon was een fictie, althans bevond zich in een parallelle wereld. De hele reis (acht boeken) was eigenlijk voor niets?